Het jaar 1970 vormt een kantelpunt in de Rotterdamse geschiedenis. De al langer sluimerende onvrede over wat 30 jaar wederopbouw de stad heeft gebracht, komt dan plotseling aan de oppervlakte. De manifestatie C’70 is daarbij de belangrijkste katalysator. Jongeren, kunstenaars, sociaal werkers en linkse politieke activisten grijpen het evenement aan om hun gal te spuien over de leefbaarheid van de stad.
Dat er chagrijn heerst over hoe de stad zich sinds de oorlog heeft ontwikkeld, is eigenlijk wel bekend. In 1968 publiceert sociaal-psycholoog Rob Wentholt de resultaten van een onderzoek naar de ‘binnenstadbeleving’. Daaruit blijkt dat veel Rotterdammers het centrum kil en ongezellig vinden. Maar er is meer: ook over de situatie elders in de stad bestaat veel ongenoegen.
In 1969 lanceert de gemeente een ambitieus plan voor de aanpak van de oude wijken rond het centrum. In een tijdsbestek van twintig jaar zullen naar schatting 22.000 woningen worden ‘gesaneerd’. Met name in het Oude Westen, Rubroek, het Oude Noorden en Feijenoord moeten heel veel huizen wijken voor kantoren, nieuwe verkeerswegen en moderne woningen.
De bewoners hebben daar gemengde gevoelens over, zo blijkt tijdens inspraakbijeenkomsten. Ze vinden het prima dat hun buurt onder handen wordt genomen, want ze zijn de beschimmelde muren, verrotte kozijnen en gebrekkige sanitaire voorzieningen meer dan zat. Maar op sloop van complete woonblokken en soms zelfs een hele buurt, zitten ze niet te wachten.
Om te laten zien dat ze niet doof is voor geluiden uit de samenleving, nodigt de organisatie van C70 een groep Nederlandse en Belgische kunstenaars uit te bedenken hoe ‘beeldende kunst zou kunnen bijdragen tot verhoging van de leefbaarheid en beleefbaarheid van de stad.’ Als ze eind ’69 hun ideeën presenteren, spreekt de pers over een ‘alarmerend signaal voor Rotterdamse stedenbouwers’. Het meest spraakmakend is het plan van Wim Gijzen om het Schouwbrugplein te herscheppen in een Hollands polderlandschapje, compleet met koeien en knotwilgen. Het is niet het soort inzending waarop de organisatie heeft gehoopt, en dat geldt eigenlijk ook voor de andere voorstellen. Wethouder Jan van der Ploeg (PvdA) noemt ze zelfs ‘schertsplannen’. Het kunstproject sterft uiteindelijk een zachte dood . [Tekst loopt door onder de afbeelding.]