Behalve als architect hield Verheul zich ook als gemeenteraadslid bezig met de gebouwde omgeving van Rotterdam. Tussen 1903 en 1935 was Verheul lid van de Rotterdamse gemeenteraad namens twee liberale partijen.
Verheul beschouwde zichzelf niet als politicus. Zijn uitgangspunt was het bevorderen van de schoonheid van het stadsbeeld. Verheuls schoonheidsideaal was gebaseerd op de achttiende-eeuwse handelsstad waar koopmanshuizen stonden van onder meer de door Verheul bewonderde architect Jan Giudici. De negentiende eeuw had volgens Verheul voornamelijk lelijkheid gebracht. Vanuit esthetische opvattingen streed hij in de raad vol overtuiging tegen het onnodig dempen van grachten en havens, tegen doorbraken ten gunste van het verkeer en tegen zinloze afbraak van historische panden. Verheul maakte zich als één van de eersten sterk voor de zorg voor monumenten. In de raad pleitte hij voor architectuur van grootstedelijke allure met grote boulevards en pleinen.