Verheul tekende vanaf het begin van zijn carrière historische monumenten in de stad. Deze tekeningen en aquarellen gebruikte hij als illustratiemateriaal voor talloze artikelen en boeken die hij schreef over bouwwerken in Rotterdam.
Vanaf de jaren twintig raakte Verheuls neoclassicistische bouwstijl steeds meer uit zwang en nam het aantal de opdrachten voor hem als architect geleidelijk af. Hij trok er toen vaker op uit om boerderijen uit de omgeving te tekenen. Op het platteland van Zuid-Holland stonden in Verheuls tijd nog honderden oude boerderijen die onder andere door de stadsuitbreidingen afgebroken dreigden te worden. Verheul wilde deze oude hofsteden graag documenteren voordat ze verloren zouden gaan. Hij werd hierbij geassisteerd door Leen Molendijk die als tekenaar op Verheuls architectenbureau werkte. Samen tekenden zij talloze oude boerenhofsteden, inrijhekken en poort- en woonhuisingangen in Zuid-Holland. Zo ontstond een belangrijke cultuurhistorische verzameling van verdwenen erfgoed.