Van de gebouwen die de VOC en WIC lieten neerzetten, is in Rotterdam alleen het voormalige bevoorradingspand aan de Achterhaven in Delfshaven nog over. Het is oorspronkelijk gebouwd in opdracht van de Kamer Delft en nu één van de vier nog resterende zeemagazijngebouwen in Nederland. Sinds 1975 is het gebouw een rijksmonument en is het onderdeel van het Beschermd Stadsgezicht van Delfshaven.
De graaf van Holland geeft Delft eind 14e eeuw toestemming om een scheepvaartkanaal aan te leggen tussen de Maas en Overschie. Met de aanleg van een nieuwe haven, Delfshaven, kan Delft een deel van het handelsverkeer in de regio naar zich toetrekken. Rond de in 1600 aangelegde winterberging voor de haringvloot, de Buizenwaal, staat de gemeente Delft scheepsbouw toe. Ten noorden en ten westen van het de Buizenwaal ontstaan scheepswerven. In 1606 loopt het eerst gebouwde VOC-schip de ‘Delft’ hier van stapel. Tot aan de opheffing van de VOC in 1795 zullen nog 110 schepen op deze werf gebouwd worden. De VOC bezit uiteindelijk drie scheepswerven in Delfshaven. Ook koopt de compagnie in 1670 een aantal loodsen aan de Achterhaven. Op de plek van deze loodsen bouwt de VOC in 1672 het grote Zeemagazijn dat bedoeld is voor de opslag van goederen en proviand voor de vertrekkende schepen. Handelswaren worden hier niet bewaard. Dat gebeurt in Delft.