In de jaren 1945 tot en met 1967 vertrekken meer dan 400.000 mensen vanuit de Indonesische archipel naar Nederland. Daarvan vestigen zich hier naar schatting 300.000 definitief. Velen van hen maken de reis met een Rotterdams schip en zetten in de Maasstad voor het eerst voet op Nederlandse bodem.
Begin januari 1946 arriveert de eerste grote groep evacués in Nederland. Het gaat om een kleine 5000 mensen die in Indië aan boord zijn gegaan van de Nieuw Amsterdam en de Oranje. Aangezien die schepen te groot zijn om door de beschadigde sluizen van IJmuiden te varen, stappen de repatrianten in Southampton over op kleinere schepen. De eerste daarvan, de Almanzora, komt op 3 januari 1946 aan in Amsterdam. Dit is het begin van de grote repatriëringstransporten uit Nederlands-Indië.
Waarom niet naar Rotterdam?
De eerste maanden is Amsterdam de belangrijkste aankomsthaven, ook voor Rotterdamse schepen. Dit tot ongenoegen van veel Rotterdammers. De lokale pers spreekt over ‘een vreemde beslissing’, aangezien alles en iedereen hier klaar is voor de ontvangst. Het leidt zelfs tot vragen in de gemeenteraad. Het gerucht gaat namelijk dat repatriëringsschepen wegblijven omdat in de haven de oorlogsschade nog onvoldoende hersteld zou zijn. Als de Repatriëringsdienst in Den Haag via een persverklaring laat weten dat de keuze voor Amsterdam puur op organisatorische gronden is genomen, bedaren de gemoederen weer een beetje. Bovendien belooft de dienst dat als de stroom evacués toeneemt, Rotterdam ook aankomsthaven zal zijn.
Begin maart meert inderdaad een eerste schip aan in de Schiehaven. Het betreft de Kota Gede, die eind januari 1946 met 128 Nederlandse repatrianten uit Freemantel is vertrokken. Ruim een maand later arriveert de Nieuw Amsterdam uit Singapore, met 3598 mensen aan boord. [tekst loopt door onder de foto's]