Sommigen zetten vraagtekens bij het verhaal van Tuschinski dat hij in 1904 als migrant uit Oost Europa eigenlijk onderweg was naar Amerika en min of meer toevallig in Rotterdam bleef hangen. De kleermaker Ephraim Dobrozitcki bij wie Tuschinski na zijn aankomst op het Maasstation werk en onderdak vond, nam vaker jonge kleermakersgezellen in dienst, die – net als Dobrozitcki zelf – afkomstig waren uit de omgeving van Lodz. Het is mogelijk dat Tuschinski bij aankomst in Rotterdam al wist dat hij langer zou blijven en achteraf heeft verzonnen dat Amerika zijn reisdoel was. Het gaf meer drama aan zijn levensverhaal en met de verkoop van drama verdiende Tuschinski tenslotte zijn brood.
Al ging Tuschinski in 1904 niet naar Amerika, als bioscoopondernemer was hij nauw verbonden met het land en de laatste culturele ontwikkelingen daar. In de eerste plaats via de films die hij vertoonde. Van meet af aan waren daar Amerikaanse producties bij en in de loop der jaren werden dat er steeds meer door de groeiende dominantie van Hollywood. Medio jaren ’20 waren Tuschinski’s theaters in Rotterdam en Amsterdam de bekendste bolwerken van de Amerikaanse film. Met de Paramount studio wist Tuschinski exclusieve leveringscontracten af te sluiten. In 1926 kwam de president-directeur van Paramount, Adolph Zukor, naar Amsterdam voor een met veel publiciteit omgeven bezoek aan ‘zijn vriend Abraham Tuschinski’ en diens schitterende bioscooptheater. Zukor toonde zich diep onder de indruk: ‘I do congratulate You; Mr. Tuschinski! Your theatre is a perfect marvel!’