Van een groot aantal archieven schuift in januari 2020 de openbaarheidsgrens een jaartje op. Van de archieven met een openbaarheidsbeperking van 75 jaar komen nu de stukken uit het oorlogsjaar 1944 vrij. Daaronder zijn enkele duizenden arrestantenkaarten uit het archief van de Rotterdamse gemeentepolitie.
Volgens de Nederlandse Archiefwet moeten de archieven van de overheid uiterlijk 20 jaar na ontstaan worden overgebracht naar een archiefbewaarplaats. Vanaf dat moment zijn ze voor iedereen in te zien, tenzij het overbrengende orgaan besluit de openbaarheid nog voor een bepaalde periode te beperken. De reden is meestal bescherming van de ‘persoonlijke levenssfeer’ van degenen die in de documenten worden vermeld. Bij delen van het politiearchief, zoals de zogeheten opname- en ontslagkaarten, is dat het geval. Die bevatten de gegevens van mensen die in een Rotterdamse politiecel hebben gezeten. Daarop is dan ook een openbaarheidsbeperking van 75 jaar van toepassing. Per 1 januari 2020 vervalt die beperking voor de archiefstukken uit 1944.
Groeiende criminaliteit
Vanaf september 1944 werd het zuidelijk deel van Nederland stap voor stap bevrijd door de geallieerden. Voor de gebieden die nog door Duitsers bezet waren braken toen juist heel moeilijke maanden aan. Het openbare leven kwam er grotendeels tot stilstand en daarmee stokte ook de voedsel- en brandstofvoorziening. Om het hoofd boven water te houden namen steeds meer mensen hun toevlucht tot criminele activiteiten. Tegelijkertijd trad de Duitse bezetter steeds harder op. De Rotterdamse arrestantenkaarten weerspiegelen die ontwikkeling: in 1944 werden 9.838 mensen opgepakt. Dat is fors meer dan in de eerste oorlogsjaren. De reden van arrestatie was vaak de verdenking van delicten als diefstal, verduistering, oplichting of heling. Wie schuldig werd bevonden, had een grote kans in het beruchte Kamp Amersfoort te belanden. In 1944 was dat de bestemming van meer dan duizend Rotterdamse arrestanten.
Een aantal arrestanten trof een nog wreder lot, onder wie 17-jarige kelner Johannes Klaverkamp. Hij werd op 20 november 1944 door de Duitse Sicherheitsdienst (SD) afgeleverd bij het Haagseveer, met daarbij de instructie dat hij geboeid in zijn cel moest blijven. Luchten mocht hij ook niet. Na iets meer dan een maand haalde de SD hem weer op. Wat Klaverkamp had misdaan vertellen de kaarten in het politiearchief niet. Evenmin wat er na het verblijf in de politiecel met hem gebeurde. Uit een andere bron weten we dat hij met zes andere mannen naar de Schietbaan Kralingen is gebracht, waar ze vlak voor Kerst zijn gefusilleerd. Later bleken enkelen van zijn lotgenoten een strafblad te hebben voor diverse vermogensdelicten. Na de bevrijding zijn ze allemaal begraven op het Ereveld Loenen.
Digitaal doorzoekbaar
De arrestantenkaarten uit de oorlogsperiode behoren tot de meest opgevraagde stukken op de studiezaal van het stadsarchief. Het afgelopen jaar zijn ze in samenwerking met het Netwerk Oorlogsbronnen door vrijwilligers digitaal doorzoekbaar gemaakt. In de loop van 2020 komen die gegevens beschikbaar via de website van het archief en de personenportal 'Oorlogslevens' van het Netwerk Oorlogsbronnen.
Behalve de arrestantenkaarten uit het politiearchief worden op 1 januari 2020 enkele honderden inventarisnummers van andere archieven openbaar, waaronder die van warenhuis Ter Meulen, distilleerderij Johs. De Kuyper & Zoon en koffie- en tabaksfabrikant Van Nelle. Verder vervalt de openbaarheidsbeperking op delen van diverse kerkelijke archieven uit Rotterdam, Bergschenhoek, Poortugaal en Barendrecht. Bekijk de volledige lijst: