In de zomer van 1970 heeft in het Kralingse Bos de moeder aller Nederlandse popfestivals plaats: het Holland Pop Festival. Over het exacte aantal bezoekers van dit driedaagse evenement wordt tot op de dag van vandaag gediscussieerd. Sommigen spreken over wel 100.000 bezoekers. Dat het er meer zijn dan de 25.000 tot 30.000 waarop is gerekend, staat wel vast.
‘Kralingen’ is het Nederlandse antwoord op Woodstock. Sinds het enorme succes van dit Amerikaanse muziekevenement in 1969 zijn er allerlei pogingen gedaan om ook in Nederland zoiets van de grond te krijgen. Aanvankelijk lijkt Apeldoorn de beste papieren te hebben. De bekende muziekpromotor Sid Bernstein, een van de drijvende krachten achter Woodstock, heeft zijn oog op de Gelderse gemeente laten vallen als locatie voor zijn World Peace and Happiness Popfestival. Het plan valt echter in duigen omdat de burgemeester en het provinciebestuur niet meewerken.
In Rotterdam blijkt het klimaat dankzij C70 wél gunstig. De organisatie speelde al met het idee een groot popevenement te organiseren. Dus als de 36-jarige vertegenwoordiger Georges Knap zich meldt met het plan voor een popfestival aan de Plaszoom, krijgt hij alle ruimte. Met de hulp van de 22-jarige boeker Berry Visser van Mojo tuigt Knap een festival op met een ronduit indrukwekkende line up. Behalve Nederlandse band als Focus en Ekseption, staan er internationale groepen als Pink Floyd, Santana en Jefferson Airplane op het affiche.
Geboorte van het gedoogbeleid
Het zijn echter niet de bands die het festival legendarisch maken, maar de bezoekers. Als het evenement op vrijdag 26 juni 1970 begint, gooien die alle remmen los. Al gauw komen de ‘stickies’ tevoorschijn en wordt er flink geblowd. In alle openheid. Het illustreert de veranderende opvattingen over druggebruik. Deskundigen pleiten voor een onderscheid tussen hard- en softdrugs. Softdrugs als hasj en marihuana zijn minder schadelijk voor de gezondheid. De handel en het gebruik zouden daarom niet strafbaar moeten zijn, zo betogen zij. In steden als Utrecht en Amsterdam verschijnen de eerste coffeeshops – dan vaak nog hasjwinkels genoemd. In Rotterdam geschiedt de verkoop van cannabis nog onder de toonbank, in jongerencentra of kleine horecagelegenheden. [Tekst gaat verder onder de afbeelding.]