In 1870 besluit het Rotterdamse stadsbestuur de havenactiviteiten van de stad uit te breiden naar de overkant van de Nieuwe Maas. Met deze ‘sprong naar zuid’ en de aanleg van havens, bruggen, spoorlijnen en opslagplaatsen op het voormalige eiland Feijenoord neemt de economische groei van de stad een hoge vlucht. Invloedrijk zakenman Lodewijk Pincoffs trekt met forse investering van zijn handelsmaatschappij de twijfelende raad over de streep. Negen jaar later neemt Pincoffs plotseling de benen naar de Verenigde Staten. Heeft hij de miljoenen van zijn Rotterdamse investeerders achterovergedrukt?
Krappe stadsdriehoek
Halverwege de jaren vijftig en zestig van de 19e eeuw staat Rotterdam op een kantelpunt van een nieuwe tijd. Het grondgebied van de stad bevindt zich grofweg tussen Coolvest (Coolsingel), Goudsesingel en de Nieuwe Maas. Deze stadsdriehoek barst uit zijn voegen. Voor de almaar groeiende stadsbevolking is nauwelijks woonruimte. Mensen wonen dicht op elkaar, grote delen van de binnenstad zijn aan het verkrotten. Met de hygiëne is het bijzonder slecht gesteld waardoor bijvoorbeeld de kindersterfte in Rotterdam veel hoger is dan elders in het land. Bovendien voldoen de bestaande havens niet meer aan de veranderende economische situatie. Rotterdam wordt meer en meer een knooppunt voor de doorvoer en overslag van goederen. Hiervoor zijn moderne, ruime havens met goede infrastructuur noodzakelijk.
Op zoek naar uitbreiding en geld
Het stadsbestuur overweegt de mogelijkheden van uitbreiding van de havens aan de overkant van de Maas op het landelijke eiland Feijenoord. De plannen komen in een stroomversnelling vanwege de aanleg van de Nieuwe Waterweg die gestart is in het najaar van 1866. Zo’n snelle vaarverbinding naar zee maakt het investeren in havens en industrie op de Linker Maasoever nog interessanter. Jarenlang is de gemeente bezig met het ontwerpen van plannen en tekeningen voor het gebied. De hoge kosten voor de aanleg van de havens, spoor- en verkeersbruggen die de gebieden met elkaar moeten gaan verbinden zijn een groot obstakel voor de gemeenteraad.
Rotterdamse ondernemers schieten te hulp
Als het ernaar uitziet dat de uitbreiding naar Zuid niet door kan gaan, nemen particulieren het heft in handen. Zakenman Pincoffs vindt dat de uitbreiding van de Rotterdamse haven niet langer kan wachten. Samen met bankier Marten Mees en anderen richt hij in 1872 de Rotterdamse Handelsvereniging (RHV) op. Onder voorwaarde het gebied te mogen exploiteren komen zij met de gemeente overeen dat zij voor miljoenen gaan investeren in Feijenoord. De RHV betaalt mee aan de ophoging van het eiland Feijenoord en financiert de Binnenhaven, Entrepothaven en de Binnenhavenbrug. De gemeente en het rijk zorgen voor de aanleg van de benodigde bruggen en bijvoorbeeld kademuren en riolering.
De vele gezichten van Lodewijk Pincoffs
Pincoffs (1827-1911) speelt tussen 1849 en 1879 een belangrijke rol in het Rotterdamse economische, politieke en maatschappelijke leven. Zakelijk gaat het hem jarenlang voor de wind. Zijn bedrijf importeert producten als gom, palmolie, ivoor, cacao en koffie uit Zuidwest-Afrika, waar hij en zijn compagnon Kerdijk diverse handelsposten stichten. In 1868 zet Pincoffs hun bedrijf om in de N.V. Afrikaansche Handelsvereening. Diverse vooraanstaande Rotterdammers investeren via aandelen gigantische bedragen in deze onderneming. Naast ondernemer is Pincoffs o.a. jarenlang een invloedrijk lid van de gemeenteraad en van Provinciale Staten. Ook bekleedt hij vele bestuursfuncties. In Rotterdam gebeurt in deze jaren weinig waar Pincoffs géén bemoeienis mee heeft. Zijn positie lijkt onaantastbaar.
Dit ongebreidelde vertrouwen in de zakenman krijgt een keerzijde. Pincoffs is slecht gewend aan tegenslagen. Als aan het aanvankelijke succes van de Afrikaanse onderneming een einde komt, probeert Pincoffs de financiële situatie te verbergen. Hij sluist geld door van de pas opgerichte Rotterdamse Handelsvereeniging naar zijn noodlijdende N.V., houdt een valse boekhouding bij en werkt zich uiteindelijk steeds dieper in de nesten. In het voorjaar van 1879 komt de fraude langzaam aan het licht.
Familie Pincoffs neemt de benen
Samen met oudste zoon neemt Pincoffs in de ochtend van de 14e mei 1879 op het Beursstation de trein via Brussel naar Calais. Zijn vrouw en de twee jongste zonen zijn die ochtend al eerder vertrokken. Het gezin steekt diezelfde avond nog over naar Dover. Vanuit Engeland reizen ze met het stoomschip Germanic van de White Star Line naar New York. Met de Verenigde Staten heeft Nederland geen uitleveringsverdrag. Pincoffs heeft zijn vluchtroute goed uitgestippeld.
Zes miljoen gulden, achterovergedrukt of verdampt?
In Rotterdam en ook ver daarbuiten is de verslagenheid en woede over de vlucht van Pincoffs enorm. Veel investeerders, zowel bedrijven als particulieren, zijn in één klap hun geld kwijt. Diverse Rotterdamse firma’s staan op omvallen. De commotie en speculaties over de verdwenen 6 miljoen van Pincoffs houden tijden lang aan. Daarnaast is er ook veel leedvermaak zoals blijkt uit diverse spotprenten die in de pers verschijnen. De wildste ideeën over Pincoffs en zijn ontvreemde geld doen de ronde. In werkelijkheid leeft hij in de Verenigde Staten een eenvoudig leven als sigarenhandelaar.
Het verdwenen geld komt nooit meer boven tafel. Ook niet uit de kluis die in 2007 bij een verbouwing van Pincoffs voormalige kantoor aan de Stieltjesstraat wordt opgebroken door meesterkraker Wim van den Hoogen. Hierin treft men alleen een oude tabakspijp en een thermostaat uit 1873.