Het stadhuis in een kale vlakte
Artikel van Rob Noordhoek, Museum Rotterdam

Het stadhuis van Rotterdam is een van de meest herkenbare restanten van de vooroorlogse binnenstad. Het beeld van het statige bouwwerk in de vrijwel lege vlakte na het Duitse bombardement is diep in het collectieve geheugen van Rotterdam verankerd. Maar hoe kan het dat zo’n groot gebouw de verwoesting van 14 mei 1940 vrijwel ongeschonden heeft doorstaan? 
Dit kan toch geen toeval zijn; is het soms bewust gespaard door de nazi’s? Veel Rotterdammers zullen bevestigend antwoorden en je bovendien vertellen dat het de toekomstige bezetter om de persoonsgegevens te doen was. Zo konden ze immers meteen controle op de Rotterdammers uitoefenen.

Deze uitleg is verleidelijk, maar toch een stadsmythe. De Heinkel He 111 bommenwerpers die Rotterdam in as leggen, zijn simpelweg niet in staat tot precisiebombardementen. Op de noodlottige middag in mei 1940, rond half twee, lossen de vliegtuigen in twee aanvalsgolven hun verwoestende lading boven de stad. Ook het stadhuis krijgt bomtreffers te verduren. 

De bommen zijn de inleiding van een nog grootschaliger vernietiging. Nadat ze hun verwoestende werk hebben gedaan, breekt overal brand uit. Dit zwelt aan tot een allesverzengende vuurzee die ook niet getroffen bebouwing verteert.

Juist tegen deze brand is het stadhuis relatief goed beschermd. het ziet er statig uit, maar is in 1940 pas twintig jaar oud. Achter de klassieke gevel schuilt een moderne brandwerende constructie van gewapend beton. Het vuur krijgt geen vat op het vrijstaande stadhuis.

De kaalslag is ook een gevolg van de radicale aanpak na de ramp. Om de wederopbouw uit handen van de bezetter te houden, gaat het Nederlandse bestuur voortvarend én rücksichtslos te werk. Vier dagen na het bombardement krijgt stadsbouwmeester Witteveen opdracht een wederopbouwplan te maken. Een onteigeningsbesluit maakt alle panden in het getroffen gebied gemeentelijk eigendom. 

De overheid stelt bovendien dat het onbegonnen werk is om beschadigde particuliere gebouwen in stand te houden. Alleen de Delftse Poort, het Schielandshuis en de toren van de Laurenskerk komen uit historisch oogpunt eventueel in aanmerking voor herstel. Belangrijke publieke gebouwen, waaronder bijvoorbeeld het stadhuis, postkantoor en beurs, worden wel behouden. 

Een leger puinruimers verandert de binnenstad van een geblakerde ruïne in een vrijwel kale vlakte. Miljoenen kubieke meters puin worden afgevoerd. Zelfs funderingen, leidingen en tramrails verdwijnen. Als op 1 november 1940 het laatste puin is afgevoerd vallen de resterende gebouwen zoals het stadhuis extra op.
 

Wil je meer informatie over het stadhuis, klik dan op onderstaande button.