In de zomer van 1897 begonnen de gebroeders Gerard en Herman van der Schuijt aan een gewaagd bouwproject. Op de hoek van de Geldersekade en de Wijnhaven zouden ze een groot, modern pand neerzetten met goede kantoorruimte voor ondernemers. In het snelgroeiende Rotterdam was daaraan grote behoefte. Wat het gewaagd maakte, was dat het een gebouw ‘in Amerikaansche geest’ moest worden.
Het ontwerp van architect Willem Molenbroek (1863-1922) leek qua uiterlijk inderdaad sterk op de skyscrapers die toen in de Verenigde Staten werden gebouwd. Het pand, dat de broers ‘het Witte Huis’ doopten, zou ook flink de hoogte ingaan: 43 meter om precies te zijn. Toch kon het zich op dat punt niet meten met zijn Amerikaanse voorbeelden. Een wolkenkrabber als de St. Paul’s Building, die rond dezelfde tijd in New York verrees, was meer dan twee keer zo hoog. Dat was mogelijk omdat de Amerikanen hun wolkenkrabbers bouwden op een geraamte van staal of gewapend beton. Zo’n skeletconstructie ontbrak in het ontwerp van Molenbroek. Wel had de architect zijn bouwwerk – ook heel Amerikaans – voorzien van een lift en een waterreservoir op de bovenverdieping.
De bouw van het Witte Huis zou niet van een leien dakje gaan. Al bij het slaan van de eerste heipalen stortte één van de naastgelegen panden in. Vervolgens viel een van de bouwschuttingen om, waarbij een voorbijganger vrij ernstig gewond raakte. En later, nadat alle negenhonderd heipalen waren geslagen, bleek zich aan de kop van de Wijnhaven een kleine aardverschuiving te hebben voorgedaan. Het gevolg: flinke schade aan de kademuur en aan de klep van de Jan Kuitenbrug.
Al die tegenslagen trokken veel kijkers naar de bouwplaats. Zeker op marktdagen kon het er behoorlijk druk zijn. Kritische opmerkingen waren dan niet van de lucht. Toen Het Witte Huis begin september 1898 was voltooid, verstomde de kritiek allerminst. Vooral de vakpers was slecht over het gebouw te spreken. Typerend is het oordeel van ingenieur Wouter Cool Jr. die het in 1901 ‘lomp en plomp’ noemde. Volgens hem bedierf het Witte Huis zijn omgeving.
Commercieel bleek het Witte Huis evenmin een succes. Eind 1903 werd het bedrijf van de gebroeders Van der Schuijt failliet verklaard. Korte tijd later vertrokken ze uit Rotterdam. Ook Molenbroek ging failliet, waarna hij Rotterdam verruilde voor Den Haag. Ondertussen had het drietal met het Witte Huis wel een continentaal hoogterecord gevestigd. Pas in de jaren twintig en dertig zouden elders op het Europese vasteland hogere kantoorpanden worden neergezet, onder meer in Berlijn en Antwerpen.